Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En als zij te Kapernaum ingekomen waren, gingen tot [20]Petrus die de [21]didrachmen ontvingen, en zeiden: Uw Meester, betaalt Hij de didrachmen niet? 20. Omdat hij aldaar zijne woning had, gelijk ook Christus; zie hfdst.4 vs.13, en hfdst.8 vs.14. Want deze schatting moest ieder betalen waar hij woonde. 21. Dit waren cijns- of schattingspenningen, twee drachmen of een halflood aan zilver wegende, hoedanig een ieder, hoofd voor hoofd, moest betalen tot den dienst des tabernakels, Ex.30;13, en desgelijks ook tot onderhoud van de tempel en van de dienst, 2 Kron.24:9; Neh.10:32, welke schatting de Romeinen daarna aan zich getrokken hebben. Zie Josef. de bello Iud. lib. 7, cap. 26.